Sectie Ruderalia Kirschn. & Step. et H.Ollg. Weidepaardenbloem
De Sectie Ruderalia heeft het grootste aantal soorten en is nog volop in beweging. Er worden in de toekomst nog vele nieuwe soorten beschreven.
Deze pagina is nog in bewerking en in het voorjaar van 2019 zijn de nieuwe sleutels gepresenteerd. Dit zijn sleutels die totaal afwijken van de voormalige verdwaal - sleutels. Hierbij kan men iedere Taraxacum plant determineren tot een soort en/of in ieder geval tot een serie. De kans is namelijk groot dat er een nieuwe soort is gevonden.
Deze nieuwe sleutels maken de moeilijke Sectie Ruderalia toegankelijk en krijgen daardoor meer waardering in de floristiek.
Op deze pagina zijn van de meeste Taraxacumsoorten afbeeldingen van de holotypen en/of lectotypen afgebeeld. In dit komende jaar worden ook vele nieuwe foto's toegevoegd van de verschillende soorten.Verder zijn voor zover mogelijk de verspreidingsgegevens aangegeven.
Kenmerkend rozet sectie Ruderalia
Hoofdingang Determineersleutel voor de series
Bladsteel rose tot felrood
Kleur bladsteel rose tot rood....................................................................................A
Bladsteel groen zonder een spoor van rood
Bladsteel bleekgroen tot groen zonder een spoor van rood..............................B
A Bladstelen rose tot felrood
1a. Bladstelen felrood.......2
1b. Bladstelen zwak rose tot roodachtig ...................6
2a. Eindlob van de bladeren verlengd pijlvormig ( Fig.1). Zijlobben 3(-5).................................................Serie Copidophylla
2b. Eindlob van de bladerenkort stomp tot helmvormig,maar niet pijlvormig ( Fig.2 )............. ...........................................3
3 Omwindselblaadjes afstaand tot losjes aangesloten.......................4
3a. Omwindselblaadjes teruggekromd tot teruggericht.........................5
4a. Bladstelen felrood gekleurd tot overgaand in de middennerf. Bladstelen iets gevleugeld Zijlobben met getande voorkant, 2-4(-5). Eindlob breed helmvormig en ten dele hoefijzervormig.....................................Serie Lucida
4a. Bladstelen felrood en vrij breed gevleugeld. Middennerf niet sterk gekleurd. Zijlobben tot kort driehoekig, vrijwel ongetand. Zijlobben 5-6. Eindlob helmvormig iets ingesneden tot vaak onduidelijk te scheiden van de zijlobben ( Fig.3 ) .......................................................Serie Pachyloba
5. Zijlobben vanuit een brede voet smal lijnvormig afstaand tot opgericht. Eindlob kort driehoekig met een korte uittredende spits. Interlobben met vele lange tanden. ( Fig. 1) Stijlen lichtgeel van kleur........................................................Serie Pulchrifolia
5a. Zijlobben vanuit een smalle voet smal lijnvormig afstaand tot opgericht. Eindlob kort driehoekig met een lange draadvormige uittredende spits. Interlobben met enkele kleine tanden. ( Fig.2) Stijlen donkergeel van kleur...............................................Serie Exacuta
6. Bladstelen roodachtig. Soms is de middennerf ook roodachtig van kleur.....................................................7
6a. Bladstelen iets gekleurd tot rose....................................................18
7.Bladeren duidelijk behaard met tot zwart gekleurde interlobben en/of met vele zwarte vlekken op de bladeren..............................................................8
7a. Bladeren kaal en /of niet in combinatie met sterk zwart gekleurde interlobben of met zwarte vlekken op de bladeren.............................................9
8. Planten zien er donker uit door de sterke beharing en / of zwart gekleurde, gekroesde, interlobben. Zijlobben overlopend in de brede interlobben. Nervatuur niet duidelijk naar voren tredend. Eindlob breed helmvormig ( Fig.1).........................................Serie Fagerstroemia
8a. Planten grijsgroen.De hoofdnerf en de zijnerven witachtig en duidelijk naar voren tredend. De bladeren zijn opvallend bezet met vele zwarte vlekjes. Interlobben smal en duidelijk gescheiden van de zijlobben (Fig. 2).................................Serie Melanthoida
9.Bladsteel niet tot nauwelijks gevleugeld. Zijlobben vaak in geringe aantal, 3-5, kort driehoekig en vaak kamvormig getand. Interlobben soms met enkele tanden. Eindlob verlengd helmvormig, toegespitst (Fig.3)............................................................................Serie Retroflexa
9a. Bladstelen van nauwelijks gevleugeld tot breed gevleugeld. Zijlobben talrijk. van bijna ongetand tot met vele tanden. Zijlobben van scherp haakvormig tot smal lijnvormig.Bij lang lijnvormig versmalt zijn de topjes omhoog gericht, Eindlob tot verlengd toegespitst tot scherp toegespitst.Soms ongetand tot met vele tanden.............................................10
10. Zijlobben vrijwel niet getand tot met enkele grote tanden, Interlobben met enkele kleine tandjes. Eindlob langwerpig helmvormig soms iets ingesneden, maar ongetand (Fig.4) ......................................................Serie Distanstia
10a.Zijlobben en interlobben met vele tanden. Eindlob scherp toegespitst tot kort driehoekig of lang verlengd helmvormig.......................................11
11. Planten donkergrijs groen, iets behaard. Zijlobben 3-4(-5), weinig getand, driehoekig en klauwvormig teruggebogen ( Fig.1).........................Serie Oblongata
11a.Planten anders van kleur, kaal tot behaard, met vele zijlobben.Zijlobben sterk getand met kleine tot grote tanden. Vaak lijnvormig versmald. Interlobben ook met grote( lange) tanden. Eindlobben tot sterk toegespitst tot kort helmvormig tot verlengd ingesnoerd. Eindlobben soms niet te onderscheiden van de zijlobben.......................................................................12
12. Bladen en interlobben zijn sterk getand . Eindlob lang pijlvormig met vaak vele tanden. Einlob vaak niet te onderscheiden van de zijlobben.(Fig.2)......................................................Serie Acutangula
12a Planten niet met deze kenmerken.................................................13
13. Zijlobben sterk lijnvormig versmald met allerlei overgangen naar de interlobben.De tongvormige topjes van de zijlobben opvallend omhoog gericht. Met vele tanden en een korte pijlvormige eindlob helmvormig tot ingesnoerd toegespitst .............................14
13a.Planten niet met zijlobben die opvallend lijnvormig versmald zijn............................15
14. Zijlobben met vele lijnvormige verlengde toppen die daarbij sterk omhoog zijn gericht. Met vele overgangen naar de interlobben. Duidelijke scheiding zijlobben en interlobben. Eindlob kort driehoekig sterk toegespitst (Fig,1) ......................................Serie Laciniosa
14a. Zijlobben korter lijnvormig versmald. Zijlobben soms onduidelijk te scheiden van de interlobben.Eindlobben van breed helmvormig verlengd tot smal sterk ingesnoerd toegespitst ( Fig. 2).............................Serie Flandrica
15. Eindlob helmvormig, driehoekig tot veelhoekig, Zijlobben en interlobben met opvallende grote tanden op zowel de voorkant als de achterkant ( Fig. 3)........................Serie Sinuata
15a. Planten niet met deze kenmerken.............................................................16
16. Eindlobben tot smal tongvormig en meermalen ingesnoerd tot ingesneden. Vaak zijn de zijlobben en interlobben opvallend lang en sterk kamvormig getand. (Fig.4) .....................................................Serie Polyodonta
16a Zijlobben en eindlobben niet met deze kenmerken Bladstelen ongevleugeld...................17
17. Zijlobben zijn gevormd als vogelvleugels. Zijlobben en interlobben weinig getand tot enkele grote tanden. Eindlobben breed pijlvormig tot verlengd stompvormig en niet getand. (Fig. 5) ...........Serie Atonoloba
17a.Zijlobben opvallend lang,lijnvormig toegespitst. Vaak met opvallende verlengde pijlvormige eindlob met uittredende spits ( Fig.6)..................Serie Intervenientia
18.Planten met opvallende grote bloemen tot soms 5 cm in doorsnede. Zijlobben haakvormig en vaak met een opvallende knik teruggebogen. De hogere zijlobben ongetand. Interlobben duidelijk zwartviolet gekleurd (Fig.1)..............Serie Procera
18a. Planten kleiner en met geen van al deze kenmerken..........................................19
19. Zijlobben en interlobben vooral naar boven toe bijna ongetand, kort driehoekig, en als vogelvleugels heen en weer gebogen. Eindlob tot verlengd helmvormig met soms een uittredende stompe top (Fig.2).............Serie Piceata
19a. Zijlobben zijn opvallend lang lijnvormig versmald van loodrecht afstaand tot iets heen en weer gebogen.Met een opvallende tot sterk verlengde pijlvormige eindlob.Eindlob ingesneden of met enkele grote tanden.................................................20
20. Eindlobben sterk verlengd pijlvormig duidelijk afgescheiden van de zijlobben en niet ingesnoerd. Zijlobben opvallend lang sliertvormig versmald (Fig.3)............................Serie Tanyphylla
20a. Eindlobben sterk ingesnoerd en vaak overgaand in de zijlobben, dus niet duidelijk afgescheiden van de zijlobben. Zijlobben niet sliertig lijnvormig, maar duidelijk met een vaak tongvormige top ......................................Serie Dilacerata ( Fig.4 )
B Bladsteel groen zonder een spoor van rood
1.Planten sterk breed gevleugeld, zijlobben talrijk ( 6-7 ), uitstaand en met vele grote tanden. Eindlob vrij kort en breed, grof getand en/of ingesneden, vaak niet goed te scheiden van de zijlobben. Bloemstelen duidelijk korter dan de bladeren (Fig.1 )........................ Serie Effusa
1a. Planten met andere kenmerken.....................................................................2
2.Planten met vele zijlobben ( 6-8 ), naar boven toe dicht bijeen, met hier en daar een grote tand ( Fig, 2 )............... Serie Recessa
2a. Planten met zijlobben die breed en kort zijn tot afstaand met een korte tot lijnvormig verlengde top. Weinig getand tot met vele grote en kleine tanden.................................3
3. Zijlobben kort driehoekig soms elkaar overlappend tot gelijkzijdig uitstaand tot iets teruggericht. Weinig getand .......................................4
3a. Planten met zijlobben, uitstaand, vanuit een brede basis tot lang en smal verlengd. Top vaak iets omhoog gericht. Zijlobben met vele grote en kleine tanden................................5
4. Planten met overlappende bovenste zijlobben.Vaak donkergroen van kleur en meestal laat bloeiende soorten. Eindlob zeer breed en stomp. Interlobben vaak vrijwel ontbrekend( Fig.3)
......................................Serie Ancistroloba
4a. Planten met zijlobben die elkaar nauwelijks overlappen. Eindlob stomp. Zijlobben met vele grote en kleine tanden. Interlobben aanwezig ( Fig. 4) .......................................Serie Alata
5. Zijlobben sterk lijnvormig, tot sliertvormig verlengd en vaak opgericht. Eindlobben vaak kort pijlvormig met een vaak lange uittredende spits ( Fig. 5)..........................Serie Croceiflora
5a. Zijlobben kort tot smal driehoekig en vanuit een brede basis plotseling versmald tot een korte tongvormige top. Eindlob verlengd smal helmvormig en vaak ingesneden met een stompe top (Fig. 6) .....................................Serie Ficta